Afgelopen zaterdag hield GroenLinks Midden-Drenthe samen GroenLinks Assen de bijeenkomst "Ontvolking, Waan of Werkelijkheid", met medewerking van Drs Roosje van Lier van bureau Stamm, Jacob Bruintjes van de Pvda en Gabrielle van Dinteren statenlid van GroenLinks Drenthe. De cijfers waren ontnuchterend. Het inwoners aantal in Midden Drenthe zal tussen 2010 en 2040 met 15% dalen en het aantal lagere schoolleerlingen met 27%.
Drs Roosje van Lier gaf tekst en uitleg over wat krimp nu feitelijk is, welke oorzaken daaraan te grondslag liggen, wat de effecten zijn en welke strategie mogelijk is om bevolkingskrimp tegemoet te treden. De voornaamste oorzaken van krimp ontstaan door vergrijzing, ontgroening en migratie. De krimp binnen Drenthe verschilt wel sterk per gemeente. Stedelijke regio's, zoals Assen, zullen blijven groeien, waar plattelandsgemeentes zoals Midden-Drenthe met een forse krimp worden geconfronteerd tot wel 15%. In 'De Wolden'is de verwachte krimp het grootst met 28%.
Krimp treft alle beleidsterreinen. De woningmarkt zal geconfronteerd worden met minder vraag maar ook met een veranderende vraag. De huishoudens worden kleiner, waardoor een ander type woonwens ontstaat. De voorzieningen komen onder druk te staan. Al zijn de voornaamste oorzaken van verdwijnen van voorzieningen op dit moment de veranderende consumentenvraag en schaalvergroting zoals die door de Overheid wordt opgelegd. Omdat veel mensen mobiel zijn, hoeven niet alle voorzieningen om de hoek te zitten. Het probleem ontstaat dus bij mensen, zoals ouderen, die minder mobiel zijn.
Het onderwijs zal veel minder instroom krijgen van jongeren. In midden-drenthe daalt het schoolleerlingen aantal met 27%. Klassen worden kleiner waardoor meer samenwerking van scholen noodzakelijk wordt. De zorgsector wordt nu al geconfronteerd met de aanloop naar de krimp. De vergrijzing zorgt voor een toenemende druk op de zorgsector. De zorgvraag verschuift van meer ouderenzorg en minder kinderzorg. Door de krimp neemt het zorgaanbod in krimpgebieden sneller af dan in stedelijke regio's. Veel ouderen verhuizen ook naar grotere gemeentes om dicht bij de voorzieningen te blijven.
De economische effecten worden zichtbaar op de arbeidsmarkt. De vergrijzing en lager aanbod van jongeren, zorgt ervoor dat er een tekort ontstaat op de arbeidsmarkt. Bedrijven zullen bij hun locatiekeuze in overweging nemen welk arbeidsaanbod er bestaat in een gebied. Bij een te krap aanbod zullen zij voor een andere locatie kiezen. Hierdoor komt de werkgelegenheid en de mogelijkheden voor jongeren onder druk te staan.
Mobiliteit is een krimpgebied een belangrijke factor. Veel mensen op het platteland kunnen voorzien in hun eigen mobiliteit. De mensen die echter afhankelijk zijn van openbaar vervoer komen in de knel. Pvda wethouder Jacob Bruintjes gaf hierover tekst en uitleg in zijn presentatie. In zijn gemeente zijn zeer vele verschillende vormen van mobiele stromen. Het is de uitdaging voor gemeentes om die stromen samen te voegen om een optimale service te kunnen blijven verlenen, die eveneens betaalbaar blijft.
Gaat de leefbaarheid van het platteland nu achteruit als gevolg van krimp? Nee dat hoeft niet. "Leefbaarheid is de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld”.
Drs Roosje van Lier maakte kort en krachtig een einde aan de mythe dat "daling van inwoners leidt tot daling van voorzieningen en daardoor daling van leefbaarheid". Leefbaarheid wordt echter in grote mate bepaald door "in hoeverre sluiten de woonomgeving en de sociale infrastructuur van een dorp aan bij de verwachtingen, wensen en behoeften van de mensen die er wonen". Sociale structuren en de omgeving zelf zijn belangrijke factoren voor leefbaarheid. Daarbij gaat het om het aangezicht van de omgeving zelf, verenigingsleven en overige voorzieningen. Leefbaarheid wordt bepaald door de inwoners zelf. Uit onderzoek van bureau STamm blijkt dat er dorpen zijn met weinig voorzieningen waar mensen zeer tevreden zijn en er dorpen zijn met veel voorzieningen waar mensen relatief ontevreden zijn. De verbondenheid met het dorp, zijn inwoners en zijn omgeving weegt zwaarder dan het aantal voorzieningen.
Krimp is een onmiskenbaar gegeven in onze maatschappij, net zoals de babyboom en de vergrijzing dat is. De burgers en gemeentes dienen de krimp niet te ontkennen of te bagatelliseren. Er dient oog te zijn voor de emotionele kanten van voorzieningen. Dus ga niet zomaar schrappen. Gabrielle van Dinteren onderstreepte terecht dat de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang is voor inwoners. Eveneens dat uitgaan van de dorpskracht, het burgerschap, van belang is.
De bijeenkomst was door de sterke bijdrages van de inleiders en de goede inhoudelijke discussie die erop volgde zeer geslaagd. Het maakte een einde aan heersende mythes en benadrukte dat de gemeente nu al moet inspelen op de komende krimp. Ook de reikwijdte van krimp op alle beleidsterreinen onderstreepte nogmaals de noodzaak om een lange termijn visie te ontwikkelen en het concrete beleid elke 4 jaar te heroverwegen.