GroenLinks is blij dat we de WMM nota nu behandelen, want er komt een hoop op ons af. Echter over de inhoud zijn we nog lang niet tevreden, het blijft vaag en er zitten veel te weinig beleidskeuzes in om te kunnen sturen.
Enkele kritische vragen:
U schrijft terecht in uw concept beleidsplan op blz 7,dat zowel de transitie AWBZ als de Wet Werken Naar Vermogen controversieel zijn verklaard. Omdat immers het kabinet is gevallen. Toch is dit concept WMO beleidsplan doorzeefd met; “wat is nodig om tot een transitie van Awbz gelden te komen”. U vraagt van ons een plan te bespreken wat gebaseerd is op kanteling, en cultuuromslag bij de burger. Dus toch de uitgangspunten van de AWBZ transitie.
Na 12 september zal duidelijk worden wat het nieuwe kabinet gaat besluiten. De fractie van GroenLinks vindt het veel te voorbarig om hier nu al op vooruit te gaan lopen! Bovendien sterker nog, vindt mijn fractie dit beleidsplan evenals het WMO beleidsplan van sept 2011, een nota met een inhoud, welke weinig tot geen mogelijkheden schetst om de beoogde kanteling te bereiken.
Inhoudelijke vragen;
- Vraag 1 Blz 5 onderaan. “Gebruik maken van Effectieve vormen van communicatie via de moderne media”, lijkt ons niet de juiste weg om een cultuuromslag te kunnen realiseren, daar is meer voor nodig.
- Vraag 2 blz 8. “Betrokken burgers zijn middels de WMO raad en welzijnsinstellingen bij de voorbereiding van dit beleid, uw gesprekspartner”. Het kan niet zo zijn dat slechts deze burgers en instellingen mede het beleid gaan bepalen! De WMO raad is een instelling die ik zelf als jeugdverpleegkundige tot voor 4 weken terug niet kende . Hoe denkt u de betrokkenheid van de overige burgers een eerlijke kans te geven?
- Vraag 3 Blz 11 “regie op basis van vertrouwen”. Mijn fractie vindt dit een lastig stuk. Over welk vertrouwen hebben we het? De relatie tussen burgers en instellingen, of de relatie tussen de instellingen en de gemeente? Hoe wordt dit vertrouwen begrensd? Gaan de vragen middels de website hierin uitsluitsel geven of is de mondigheid van de cliënt hierin bepalend?
- Vraag 4 Blz 17 “regie door de burger faciliteren” . Opnieuw de kanteling, u gaat nu al uit van een anders denken door de cliënt, toch klinkt de benadering van “het bedenken van suggesties voor de cliënt” niet echt oplossingsgericht.
- Vraag 5 Op blz 18 meldt u in de actiepunten een communicatieplan te gaan maken voor de burgers. In uw eerste WMO beleidsplan, 2 jaar na dato?, is hierover blijkbaar nog niet over nagedacht. De WMO welke vanaf 1 jan 2010 al actueel is Hoe denkt u deze kanteling bij de burgers te realiseren?
- Vraag 6 Blz. 19. Prestatieveld 4 vrijwilligers en mantelzorgers. Verwacht u dat St. Welzijn Ouderen deze nieuwe extra taken aan zal kunnen? Heeft SWO genoeg middelen om de aan deze toenemende vraag van ondersteuning aan de vrijwilligers te kunnen voldoen?
- Vraag 7 En onderaan ditzelfde stuk t.a.v. de zorgvrijwilligers. Hierin is helderheid creëren op zijn plaats omdat de nota vrijwilligers beleid tot nu toe niet besproken kon worden, vanwege een mogelijke koppeling aan het WMO beleid. Kunnen we nu op basis van deze WMO nota eindelijk door met de behandeling van het vrijwilligersbeleid, of nog niet? Ditzelfde geld voor de behandeling van het ouderenbeleid.
- Vraag 8 Blz. 20 Onder actiepunten. De Alinea “Transitie AWBZ” verzoekt mijn fractie uit dit plan te schrappen. Dit is immers controversieel.
- Vraag 9 Blz 25 opmerking “ een rolstoel is aan te merken als een fiets” willen wij eruit hebben, dit is niet relevant en zelfs kwetsend.
Positieve punten vinden we op blz 30 ; “ woningcorporaties dragen financieel bij in de kosten van het lokale OGGZ netwerk MiddenDrenthe”. Evenals blz 32 het verslavingsbeleid een compliment waard is. Een kleine aanvulling hierop is de vrijwilligersorganisatie Prat welke ook prima preventief werk doet.
Vraag 10 wilt u hier Prat opnemen in deze nota.
Concluderend had de GroenLinks fractie na 2 jaar ambtelijke voorbereiding op een goed WMO beleid een presentatie met een (concept)plan van aanpak verwacht, i.p.v. van een opsomming van actiepunten waarin slechts vragen en onderzoeken geformuleerd zijn. Wanneer gaan we nu praten over de mogelijke oplossingen van de vraagstukken in plaats van enkel het blijven opsommen VAN deze vraagstukken? Dit blijkt uit onderstaand voorbeeld:
vraag 11 blz 26 de zin “blijven we de mogelijkheden bieden van het PGB?” Zijn het hiervan exacte voorbeeld. Hierin wordt de vraag wederom vastgesteld, ipv gezocht naar de inhoudelijke antwoorden / mogelijkheden)